Zwem-ABC

Inleiding

Helmondse Reddingsbrigade de Reddingsklos biedt veel verschillende opleidingen aan. Eén daarvan is het Zwem-ABC. Hierdoor leert uw kind, of uzelf zwemmen. Is uw kind 4 jaar of word hij/zij binnenkort 4, dan kunt u hem of haar aanmelden voor onze zwemlessen. Bij de Reddingsklos leren kinderen zwemmen door middel van vijf badjes: 1, 2, 3, 4 en 4diep, allen ter voorbereiding van zwemdiploma's A, B en C.

De badjes
Wanneer uw zoon of dochter kan starten zal hij of zij geplaatst worden in een van onze badjes. Een badje is een klein gebied met water in een zwembad waarin de kinderen en de instructeur kunnen staan. Dit biedt een veilige leeromgeving waarin de instructeurs op ooghoogte de kinderen les kunnen geven. Er zijn bij onze brigade vijf niveaus aan badjes, welke stap voor stap doorlopen worden. Hier leert uw kind dus stapsgewijs de zwemslagen. Daarna begint uw kind aan zwemdiploma A. Hieronder worden de eisen uitgebreid besproken, alsmede de kledingeisen en een korte beschrijving van het Zwem-ABC.
 

Er zijn tot op heden geen speciale diploma’s voor de badjes beschikbaar. Iedere week kijken de instructeurs en de uurleiders kritisch naar de voortgang van uw kind. Er zijn verschillende voortgangseisen die we hebben opgesteld. Indien de uurleiders en de instructeurs vinden dat uw kind ver genoeg gevorderd is en klaar is voor het volgende badje dan krijgt hij/zij een briefje mee met daarop het behaalde badje en de tijden van het volgende badje. Het kan dus zomaar zo zijn dat uw kind in een rap tempo de badjes doorloopt en doorstroomt naar A!

De voordelen van deze badjes is dat de kinderen in kleinere groepen meer aandacht krijgen en in stappen - dus gemakkelijker voor uw kind - de zwemslagen leren. Als ze dan aan diploma A beginnen, kunnen ze sneller aan de diplomaeisen voldoen.

Tijden instructiebad
13.00 uur - Badje 1
13.30 uur - Badje 2, 3 en 4diep
14.15 uur - Badje 2, 3, 4 en 4diep
15.00 uur - Badje 2, 3 en 4

Tijden wedstrijdbad
13.30 uur - Diploma C
14.15 uur - Diploma B
15.00 uur - Diploma A

Badje 1

Badje 1: Watergewenning  
 
Het is belangrijk dat kinderen plezier hebben in het water. Bij watergewenning leren ze spelenderwijs zonder vrees op hun buik en rug te liggen (het begin van drijven). Daarnaast moeten ze ook met open ogen een voorwerp van de bodem kunnen pakken.
 
Einddoelen:
• Voorover vallen met het gezicht helemaal in het water en vijf seconden (ontspannen) zo stil mogelijk blijven liggen, vervolgens rustig opstaan.
• Achterover vallen en vijf seconden (ontspannen) zo stil mogelijk op de rug blijven liggen met de ogen open, vervolgens rustig opstaan.  
• Een voorwerp opduiken of oppakken van de bodem. Hierbij zijn de ogen open.

Badje 2

Badje 2: Drijven  
In deze groep leren de kinderen drijven, dit betekent dat het kind aan het wateroppervlak ligt. Dit is de uitgangspositie om in de volgende groep de beenslag aan te leren.
 
Einddoelen:
• Buikligging: Afzetten van de muur en tien seconden drijven op de buik waarbij de neus naar de bodem wijst. De armen stil en gestrekt naast het hoofd. De benen stil en tegen elkaar. Het moet een ontspannen, (volledig) horizontale houding zijn.  
• Rugligging: Afzetten van de muur en tien seconden drijven op de rug waarop de ogen open zijn en het kind blijft doorademen. De armen stil naast de heupen of de handen in de zij. De benen stil en tegen elkaar. Het moet een ontspannen, (volledig) horizontale houding zijn.

Badje 3

Badje 3: Beenslag  
In deze groep leren de kinderen de beenslag van zowel de schoolslag als de rugslag.
Ook wordt er een begin gemaakt met het aanleren van borstcrawl en rugcrawl.
 
Einddoelen:
• De beenslag wordt correct uitgevoerd. Bij het maken van “zwemvoeten” steken de tenen naar buiten en de beenslag wordt met kracht afgesloten waardoor stuwing ontstaat (het kind duwt zichzelf vooruit). De knieën hebben bij deze beweging slechts een kleine onderlinge afstand.  
• Na elke beenslag blijft het kind twee seconden rustig liggen in de drijfhouding en begint dan een nieuwe beenslag.
• Dit moet een vloeiende, automatische beweging zijn, waarbij het kind niet meer hoeft na te denken. Zo kan rustig een baan gezwommen worden, eventueel met een of meerdere keren ademhalen tussendoor.

Badje 4

Badje 4:
Combinatie Bij combinatie leren de kinderen hun armen te gebruiken bij de schoolslag. Zowel bij de schoolslag als bij de rugslag blijft de stuwing van de benen heel belangrijk. Ook bij het aanleren van borstcrawl en rugcrawl komen de armen erbij.
 
Einddoelen schoolslag  
• De armbeweging van de schoolslag bestaat uit het naar buiten kantelen van de handpalmen. Vervolgens bewegen de armen naar buiten, ongeveer tot op schouderbreedte. Daarna maken de handen een ronde beweging naar elkaar toe voor de kin en gaan ze naast elkaar (met vlakke handen) weer naar voren.
• Op het moment dat de handen het eerste gedeelte van de beweging hebben gemaakt (naar buiten) wordt begonnen met het maken van de beenslag.
• Na de combinatie van armen en benen blijft het kind twee seconden liggen in de drijfhouding en begint dan opnieuw. Dit moet een vloeiende, automatische beweging zijn waarbij het kind niet meer hoeft na te denken. Tevens komt het hoofd nu boven water. Zo kan rustig een baan gezwommen worden.
• Het kind kan het hoofd boven water houden en kunnen ademen met behoud van een technisch goede arm- en beentechniek. De eindtermen voor de rugslag zijn gelijk aan die voor de beenslaggroep. Wel is de afstand die het kind correct blijft zwemmen langer.  
 
Einddoelen borstcrawl en rugcrawl  
• De eerste beginselen van armen en benen moeten bekend zijn.

Badje 4 diep

Badje 4 diep:
Voorbereiding op de A-baan Nu bij de schoolslag de combinatie van armen en benen aangeleerd is, wordt er verder geoefend met het zwemmen van de schoolslag met het hoofd boven water. De kinderen gaan geleidelijk aan naar het diepe, eerst wordt het uithoudingsvermogen nog vergroot. Als vanzelf krijgen de kinderen het zelfvertrouwen dat ze niet meer hoeven te gaan staan.(beweegbare bodem) Dan zijn ze klaar om in het 25-meterbad te oefenen.
 
Einddoelen schoolslag  
• De eindtermen schoolslag zijn gelijk aan die van groep 4 “Combinatie” met het verschil dat langere afstanden kunnen worden gezwommen. Ook wordt gelet op de houding. Deze is horizontaal, waarbij de benen niet ter ver naar beneden mogen zakken. Hiervoor is juist de stuwing van de benen belangrijk.  
• Tijdens de gehele beweging moeten de ogen open zijn en moet het kind rustig blijven doorademen en naar voren kijken. Hierbij is de schoolslag een vloeiende, automatische beweging waarbij het kind niet meer hoeft na te denken en moet de gehele baan zonder te stoppen worden volgehouden.
 
Overige einddoelen
• De eindtermen voor de rugslag zijn gelijk aan die voor de beenslaggroep.  
• De kinderen beheersen een borstcrawl en rugcrawl op beginnersniveau: de armen worden beurtelings over en door het water gehaald, waarbij de benen een voortstuwende op- en neergaande beweging maken.  
• De kinderen kunnen rustig onder water zwemmen met de ogen open. Ze kunnen naar wens dieper onder water gaan zwemmen en weer (zwemmend) boven water komen.
• Het kind heeft in het doelgroepen bad (diepe gedeelte) geoefend en kan hier zonder angst in springen en zwemmen.

Zwem ABC

Zwemmen met kleren aan en kledingeisen
 
Een belangrijk onderdeel van het diplomazwemmen is het zwemmen met kleren aan. Dit heeft een hele belangrijke reden: als een kind tijdens het buitenspelen in het water valt heeft het ook kleren aan. Zwemmen met kleren aan is heel anders dan zwemmen in alleen een badpak of zwembroek. Kleding plakt aan de huid, bewegingen zijn veel moeilijker te maken en je komt langzamer vooruit. Juist dit zijn de situaties waarin “kunnen zwemmen” letterlijk van levensbelang is. Daarom wordt er tijdens de zwemlessen al vroeg begonnen met het zwemmen met kleren aan. In het 25-meterbad gelden de kledingeisen van het diploma waarvoor geoefend wordt. Onder deze kleding wordt altijd een zwembroek of badpak gedragen. In de aanloop naar het diplomazwemmen kan het zijn dat de instructeurs aangeven dat er vaker met kleding geoefend zal worden. Kinderen die niet vaak genoeg met de juiste kleren aan zwemmen, kunnen worden uitgesloten van het diplomazwemmen of de overgang naar het 25-meterbad. Alleen bij het Snorkelen wordt er niet met kleren aan gezwommen.
 
Kledingeisen A-diploma  
• T-shirt of blouse met korte mouwen.
• Korte broek met rits of knoopsluiting (broeken die naadloos aansluiten op de huid zijn niet toegestaan).  
• Schoenen (plastic, leren en sportschoenen zijn toegestaan, schoenen zonder echte zool zijn niet toegestaan).
 
Kledingeisen B-diploma
• T-shirt of blouse met lange mouwen.  
• Lange broek tot op de schoenen met rits of knoopsluiting (broeken die naadloos aansluiten op de huid zijn niet toegestaan).
• Schoenen (plastic, leren en sportschoenen zijn toegestaan, schoenen zonder echte zool zijn niet toegestaan).
 
Kledingeisen C-diploma  
• T-shirt of blouse met lange mouwen.
• Lange broek tot op de schoenen met rits of knoopsluiting (broeken die naadloos aansluiten op de huid zijn niet toegestaan).  
• Schoenen (plastic, leren en sportschoenen zijn toegestaan, schoenen zonder echte zool zijn niet toegestaan).
• Regen- of windjack. (Bedoeld wordt een jack met lange mouwen, dat vaak is vervaardigd uit een soort nylon.)
 
Driemaal per jaar is er de mogelijkheid om af te zwemmen voor de diploma’s A, B en C. Dit biedt kinderen vaker de gelegenheid om af te zwemmen en is dus bedoeld flexibiliteit te bieden. Het is bijna onmogelijk om bij iedere gelegenheid een diploma te halen. De precieze data wisselen per jaar. Het afzwemmen vindt meestal plaats op dezelfde middag als de normale zwemles. Bij het diplomazwemmen worden de kinderen beoordeeld door gediplomeerde medewerkers van onze vereniging.


 
Helmondse Reddingsbrigade 
De Reddingsklos
SponsorKliks, gratis sponsoren!
Terug naar boven